Organiseer je een wielerwedstrijd?

Vanaf 1 januari 2020 zijn er nieuwe regels voor de organisatie van wielerwedstrijden (inclusief dua- en triathlons). Ze zijn voor het grootste deel ook van toepassing op de organisatie van alle-terreinwedstrijden, zoals cyclocrossen en mountainbikewedstrijden, maar dan wel al vanaf 1 september 2019.
 
Vergunning
Voor alle wielerwedstrijden, ook de alle-terreinwedstrijden, moet de organisator een vergunning hebben van elke burgemeester op wiens grondgebied de wielerwedstrijd passeert. Bij een alle-terrein wedstrijd moet de organisator ook de toestemming hebben om de terreinen van het niet-openbaar domein te gebruiken.

Onder ‘wielerwedstrijd’ wordt verstaan: een vergunde manifestatie met rijwielen in competitief verband met meerdere deelnemers, een tijdsopname en/of een klassement. Een ‘alle terrein wedstrijd’ slaat op een wielerwedstrijd die hoofzakelijk georganiseerd wordt op onverharde wegen en die slechts deels of niet op de openbare weg plaatsvindt.

Uiterlijk drie maanden voor de wedstrijddag vraagt de organisator de vergunningen aan bij de betrokken burgemeesters, bij voorkeur digitaal. Bij een wedstrijd in lijn (een of meer trajecten van minimum 20 kilometer) is de digitale aanvraag verplicht en moet een afschrift bezorgd worden aan de federale politie. Bij wedstrijden met meerdere ritten, is een vergunning nodig voor elke rit.
Gebruikt de wedstrijd gewestwegen of komt hij voorbij aan een kruispunt met een gewestweg, dan moet de gewestelijke wegbeheerder hiervoor eerst zijn toestemming geven. Die wordt voor het ganse parcours gevraagd door de referentieburgemeester (in principe de burgemeester van de aankomstplaats). De referentieburgemeester vraagt ook het advies van de provinciale commissie voor dringende geneeskundige hulpverlening.

De burgemeesters hebben tot zes weken voor de wedstrijd om over de vergunning te beslissen. Ze kunnen er voorwaarden aan koppelen.

Signaalgevers
De burgemeester bepaalt in samenspraak met de korpschef hoeveel signaalgevers er nodig zijn in zijn gemeente en op welke kruispunten ze moeten staan. Dat wordt ook opgenomen in de vergunning.
 
Elk kruispunt wordt ondergebracht in een categorie. Er zijn er vier. Afhankelijk van de categorie gelden andere regels voor de signaalgevers. Kruispunten van categorie 1 moeten bijvoorbeeld bezet worden door politiepersoneel. Op kruispunten van categorie 4 hoeft geen signaalgever te staan, een verkeersbord volstaat.

Coördinatievergadering
Ten laatste vier weken voor de wedstrijd organiseert de referentieburgemeester een multidisciplinaire coördinatievergadering met onder meer de koersdirecteur, de veiligheidscoördinator, de betrokken disciplines en de andere burgemeesters. Die verplichting geldt alleen bij wedstrijden in lijn. Het overleg dient om de veiligheidsvoorzieningen te coördineren en de verantwoordelijkheden van elke betrokken partij duidelijk af te bakenen.

Verzekering
Organisatoren moeten een verzekering hebben die de burgerlijke aansprakelijkheid dekt van onder meer henzelf, de signaalgevers en de deelnemende renners. Ten laatste acht weken voor de wedstrijd bezorgen ze het bewijs daarvan aan elke betrokken burgemeester.
 
Tijdens de wielerwedstrijd
Renners mogen zowel op de rijbaan als op het gemarkeerde fietspad rijden. Auto’s en motors van de wedstrijd- en publiciteitskaravaan enkel op de rijbaan. Alle leden van de wedstrijd- en publiciteitskaravaan moeten de wegcode naleven. Maar als de verkeersregels niet verenigbaar zijn met de gedragingen die eigen zijn aan wielerwedstrijden, hoeven ze die niet na te leven.
Er zijn regels voor de breedte en de lengte van de aankomststrook. En strikte uitrustingsregels voor het openingsvoertuig en het sluitingsvoertuig van de wedstrijd- en publiciteitskaravaan bij een open omloop.

Motorvoertuigen die op het parcours willen komen, moeten een volgbewijs of een doorgangsbewijs hebben.

 
 
 
 

Contact