Burchtmuur in Ieper beschermd en overblijfselen veiliggesteld, groen licht voor bouwproject

9 mei 2025

De Vlaamse Overheid, de Stad Ieper en de eigenaar van het perceel aan het Vandenpeereboomplein hebben na grondig overleg en verkenning van alle pistes een evenwichtige beslissing genomen: de archeologische vondst wordt veiliggesteld en beschermd, het geplande bouwproject kan doorgaan. Zowel Vlaanderen, de Stad als de eigenaar waren bereid om de resten van de middeleeuwse burchtmuur ter plaatse te ontsluiten voor het grote publiek, maar de 3 partners stellen op basis van een kosten-batenanalyse samen vast dat het niet betaalbaar is om de site open te stellen zoals iedereen dat zou willen. Het zou immers een eenmalige investering vergen van minstens € 10 miljoen, plus nog eens miljoenen euro’s in de volgende jaren voor exploitatie, om de archeologische resten ter plaatse permanent toegankelijk te maken voor het publiek. Het proces wordt nu opgestart om de ondergrondse site volledig te beschermen. De nieuwste technieken zullen gebruikt worden om de grafelijke verblijfplaats tastbaar te maken voor de Ieperlingen en alle andere Vlamingen. Vlaanderen maakt hiervoor de nodige middelen vrij. “Soms moet je dromen opbergen”, zegt Vlaams minister van Onroerend Erfgoed Ben Weyts. “We hebben al het mogelijke gedaan, maar nadat alle rekeningen gemaakt zijn, moeten we erkennen dat een investering van om te beginnen zeker € 10 miljoen euro en in de jaren daarna nog eens miljoenen, niet uit te leggen is. Ik moet altijd een verantwoordelijke afweging maken van de kosten en de baten”.

Aan het Vandenpeereboomplein in het hart van Ieper zijn werken aan de gang om een supermarkt en appartementen te realiseren. Archeologen zijn er gestoten op de resten van een middeleeuwse burchtmuur, want op deze plek verbleven tot ongeveer 1130 de graven van Vlaanderen. Een onverhoopte, belangrijke en zeer waardevolle ontdekking. In de voorbije weken en maanden hebben het Agentschap Onroerend Erfgoed van de Vlaamse Overheid, de Stad Ieper en de eigenaar goed samengewerkt om zo goed mogelijk om te gaan met deze vondst. Zo verleende de eigenaar extra tijd, zodat de archeologen hun werk helemaal konden voltooien volgens de regels van de kunst. Alle onderzoeken zijn nu afgerond en we hebben ontzettend veel informatie en kennis verzameld waar we nog lang veel uit zullen kunnen leren.

De Vlaamse Overheid, de Stad Ieper en de eigenaar van het perceel hebben na grondig overleg en het verkennen van alle pistes nu ook beslist wat er met de site zal gebeuren. Het bouwproject zal doorgaan, maar de archeologische resten worden volledig veiliggesteld. Concreet betekent dit dat de funderingsplannen aangepast worden, zodat de overblijfselen van de muur onbeschadigd behouden blijven voor de toekomst. Het Agentschap Onroerend Erfgoed start ook meteen het proces om de ondergrondse site volledig te beschermen, zodat niets of niemand de resten van de motte kan verstoren in de toekomst. De Vlaamse Overheid zal ook middelen vrijmaken om deze motte van de graven van Vlaanderen tastbaar te maken voor de Ieperlingen en alle andere Vlamingen. Dat kan bijvoorbeeld door gebruik te maken van de nieuwste digitale technieken.

Alle partners in dit project zijn samen tot de conclusie gekomen dat het niet haalbaar of betaalbaar is om de archeologische resten ter plaatse toegankelijk te maken voor het publiek. Er is met een open vizier en veel goede wil gekeken naar andere opties, zoals de bouw van een kelder onder de geplande supermarkt en de aankoop van het hele perceel om een park aan te leggen waar de resten zichtbaar zijn. De kosten voor deze pistes lopen echter hoog op. Er zou al snel een eenmalige investering van minstens € 10 miljoen nodig zijn, met nog eens miljoenen exploitatiekosten in de jaren daarna. De bouw van een kelder zou bovendien onder meer betekenen dat de burchtmuur langs beide zijden doorsneden (en dus beschadigd) moet worden door secanspalen met een doorsnede van 70cm om waterdichte kelderwanden te voorzien. De aanleg van een park brengt nog grotere technische uitdagingen met zich mee, want dan worden de archeologische resten blootgesteld aan de elementen (zuurstof, regen, vorst, dooi, …). Nu al zien specialisten de effecten van erosie en corrosie op de burchtmuur.

“Dit is een vondst met grote waarde: historische waarde en verhaalwaarde, meer dan architecturale waarde. We gaan het verhaal van deze plaats dan ook vertellen, onder andere via digitale technieken. Op die manier zal de grafelijke motte veel tastbaarder worden dan louter de restanten waren”, zegt Vlaams minister Ben Weyts. “We droomden er allemaal van om de muren ter plaatse te kunnen aanraken, maar dat zou minstens € 10 miljoen kosten en er is al een wachtlijst ter waarde van € 130 miljoen, waar ook tal van erfgoedparels op staan, met ook mooie verhalen en sterke argumenten. Ik heb een budget van € 100 miljoen per jaar om te investeren in al het erfgoed in heel Vlaanderen. Als je alles afweegt, dan kom ik samen met de partners tot de conclusie dat we deze site beter op een moderne manier ontsluiten”.

Burgemeester van Ieper Katrien Desomer: “Na grondig onderzoek moeten we helaas vaststellen dat het niet haalbaar is om de burchtmuur open te stellen voor bezoekers. Als Ieperling doet me dat pijn, want het is een belangrijk stukje geschiedenis van onze stad. Als burgemeester, en in het algemeen belang voor Ieper en haar inwoners is het de meest verantwoorde beslissing. Maar dankzij deze ontdekking volgt eindelijk de publieke erkenning van Ieper als middeleeuwse grootstad.”

De eigenaar van het perceel, dhr Cardinael, voegt toe: “We hebben van bij het begin constructief meegewerkt aan het archeologisch onderzoek. We zijn tevreden dat er een oplossing is gevonden die zowel het erfgoed beschermt als het project mogelijk maakt. Zo dragen we bij aan de toekomst van Ieper, met respect voor het verleden.”

Persbericht kabinet minister Ben Weyts.